
De afgelopen twintig jaar hebben vele dichters zich enorm ingespannen hun poëzie te voorzien van een flitsende performance, vaak omlijst met muziek. Gaf dat meerwaarde aan hun gedicht?
Nou ja, in veel gevallen wel. De performance stond op zich en maakte er een unieke gebeurtenis van. Het was dit gedicht, op deze plaats, voorgedragen door de dichter zelf. Nu. Hier. Zo zijn er geen andere momenten.
Zoals het ene life-concert het andere niet is. Maar is poëzie dan niet tot een podiumkunst verworden? En hoe zit het dan met de kale tekst van dit soort poëzie, de geschreven neerslag? Is die minderwaardig, zoals een toneeltekst ook pas het halve werk is?
Wat opvalt, is dat dichters zich tegenwoordig bewuster zijn van hun optreden. Zij die meer houden van het neergeschreven woord, houden zich wijselijk op de vlakte. En degenen die performen, doen dat vaak op overtuigende wijze. Dat was vroeger wel anders, toen dichters nog gewoontegetrouw hun poëzie kaalweg moesten 'voordragen'.
Voor mij staat Dylan Thomas symbool voor de drakerige voordracht. Wat zonde, dat deze toch uitzonderlijke dichter met zijn voordrachten zijn eigen poëzie min of meer belachelijk maakt. Wat een ellende, had ie nou wijselijk z'n kop maar gehouden...
Niet mee eens? Reageer dan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten