zaterdag 22 januari 2011

Hup Ester!


Ester Naomi Perquin is sinds deze week de nieuwe stadsdichter van Rotterdam. Heel jong; eenendertig jaar en twee bundels oud, maar desondanks al veel gelauwerd. Minstens vier poëzieprijzen kreeg ze toebedeeld. Toch mooi als een dichter meer onderscheidingen krijgt, dan bundels schrijft.

Een nieuwe stadsdichter gaat helaas altijd gepaard met het afscheid van de oude. Twee jaar geleden moesten we afscheid nemen van de WoordDansers, wat best moeilijk was  -ik ben altijd slecht in afscheid nemen en het wennen aan het lege gat met de nieuwe opvulling daarvan-  en nu gaat Jana Beranová ons verlaten.

Ondanks mezelf ben ik van haar gaan houden. Een aimabele expressieve persoonlijkheid, van wie veel te leren viel. Al was het maar het verrassende feit dat Burgemeester Aboutaleb in zijn spaarzame vrije tijd stiekem gedichtjes maakt, en daarnaast ook arabische gedichten in het nederlands vertaalt. Beranová koos vorig jaar een door hem vertaald gedicht als gedicht van de maand.

Met de WoordDansers had Beranová gemeen dat zij een  -voor stadsdichters niet onbelangrijke- sprekende en overtuigende performance had. Vooral dat moet Perquin nog waar zien te maken. Maar we zijn vol hoop en vooral erg nieuwsgierig.

Komende donderdagavond 27 januari zal ESTER NAOMI PERQUIN feestelijk geïnstalleerd worden in het Bibliotheektheater Rotterdam.

Vooralsnog heeft Bibliotheek Rotterdam van haar beide bundels Servetten halfstok (2007) en Namens de ander (2008) slechts 1 exemplaar in omloop. Hopen dat er snel meer bijkomen. Dat is het minste wat een stadsdichter verdient.

Hierbij als voorproefje een gedicht uit haar tweede bundel, en ja, ik weet dat ik helemaal fout ben met mijn toegevoegde plaatje, daarmee stuur ik de lezer en ontneem hem een vrije visie op het gedicht, (zo krijgt 'ik wilde geen staart' een nieuwe betekenis). Maar ik doe het lekker toch. Moet je zelf maar gauw een bundel van Perquin in handen zien te krijgen!

Grote broer 

Geen vader of moeder om ons uit de bomen te halen
voor eten of slaap, de klimrijkste zomer in jaren.
 
Ik wilde geen staart, scheurde jurken aan flarden,
raakte met haren in takken verward – jij haalde
een schaar en ik werd een soldaat maar
het zwaard was zo zwaar en het schild
kreeg ik niet van de grond.
 
Je schreeuwde me hoger – ik klom dus en klom.
Warmte trok in de bomen, tot diep in de nacht
lag jij als een dier op de onderste tak.
                                                                                                                     
Er konden geen leeuwen of moordenaars komen.
Ik hield, voor een meisje, uitstekend de wacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten