maandag 31 januari 2011

Oh what a night!

Tja, de gedichtendag is alweer voorbij, maar zelf kom ik nog niet los van het gedicht dat voor deze gelegenheid, rond het thema NACHT, geschreven werd door de campusdichter van de Erasmus Universteit Rotterdam.

In mijn vorige bericht plaatste ik spontaan een filmpje hiervan, maar nu ik het terugzie en erover nadenk, vind ik dat dit gedicht van Lennart Pieters meer aandacht verdient.

Een zin als: aan beide zijden van de loop prijzen mannen hun god komt wat mij betreft in aanmerking voor klassieker.

de vader van twee in driedelig pak, legt zijn jas en geweten in de kofferbak is dan weer humoristisch, maar eveneens sprekend. En daarna die arme meneer Yamamoto, voor het laatst zichzelf niet waargemaakt, met zijn hartekreet op zijn bureau. Mooie zinsnedes allemaal.

Daarbij gaat dit gedicht in een nacht de wereld rond. Een mooie gedachte. Opeenvolgend zien we alledaagse flitsen uit het nachtelijke leven in Teheran, Rotterdam, Alabama, Byron Bay, Tokyo en Afghanistan en dan is het alweer ochtend.
Daarom hierbij alsnog de volledige tekst, voor alle sukkels zoals ik, die zo'n snel filmpje niet helemaal kunnen volgen....

Nacht
En de zon gaat onder.
Etalages sluiten hun stalen oogleden.
In de bazaar alle verse waar voor weinig.
De forenzen slaan hun slag en keren huiswaarts.
Jongeren bevolken de pleinen.
Waarvan weinig terecht geheel zonder vrees
De weg vragen naar geheime feesten.
En daar in de kelder in een donkere hoek,
Kust een man met een man.
Het is 9 uur s’avonds in Teheran.

Een boeggolf rimpelt zich naar de maaskade.
Klim je achterop mijn bagagedrager?
Roept een student naar een knappe hardloopster.
Ik heb pep en sos slist een dealer geniepig
Spreek me aan met Piet als je besluit te kopen.
In een wietkelder in West knipt een man gram na gram.
Het is 11 uur s’avonds in Rotterdam

Hi honey, it’s me. I’m just calling to say
I’ve been working late.
I’m sorry but we could use the money.
De vader van twee in driedelig pak
Legt zijn jas en geweten in de kofferbak.
Hij rijdt naar de Southside en laat zich versieren.
Trekt een paar Benjamins, laat zich plezieren.
Zij wil hem steunen, ze denkt hem te kennen.
Het is 1 uur s’nachts in Troy, Alabama.

De vlammen van de Poi zweven cirkels op de stranden
Vierliter pakken wijn wisselen van handen.
Het zwellende geluid van de brekende golven
Overstemd door gitaar en didgeridoo.
“Wonderwall” in samenzang van accenten.
Stelletjes kruipen in koepeltentjes.
Aan de rand van de bush doet een groep LSD.
Het is 3 uur s’nachts in Byron Bay.

Hoog boven een zee van neon licht
Met stropdas wapperend in de wind
Bevindt zich meneer Yamamoto.
Voor het laatst zichzelf niet waargemaakt.
Met zijn benen al over de rand van het balkon,
Wachtend op de rijzende zon.
Zijn hartenkreet ligt op het bureau
Het is 5 uur s’ochtends in Tokyo.

Helikopterwieken scheren door schapenwollen wolken.
De berg laat de nacht van haar schouders glijden.
Het dal braakt roffelende salvo’s
Laag over de hoofden van onze jongens heen.
Op hun knieën aan de rand van ’t papaver.
Aan beide zijden van de loop prijzen mannen hun god.
Het is 7 uur s’ochtends in Derawut
En de zon komt op.

woensdag 26 januari 2011

NACHT

Morgen, 27 januari, is het gedichtendag. Er worden weer heel veel activiteiten en bijeenkomsten georganiseerd, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Om eerlijk te zijn: meer in Vlaanderen dan in Nederland. Het lijkt daar toch meer te leven.

Voor een overzicht van activiteiten bezoekt men de website http://www.gedichtendag.com/ . Eigenlijk wel een aardige site, met lesmateriaal voor zowel basis- als voortgezet onderwijs.

Dit jaar is het thema: NACHT, zodat de activiteiten veelal vanavond al begonnen zijn. Zo dadelijk is er ook op tv nog een nachtuitzending van de Dode Dichters Almanak.

In Rotterdam blijft alles akelig stil. Wel wordt morgenavond natuurlijk in het Bibliotheektheater de nieuwe stadsdichter Ester Naomi Perquin gepresenteerd, zie mijn vorige bericht.

WEL verrassend: de Erasmus Universiteit blijkt een eigen campusdichter te hebben, Lennart Pieters, die speciaal voor deze gedichtendag een gedicht geschreven heeft:


zaterdag 22 januari 2011

Hup Ester!


Ester Naomi Perquin is sinds deze week de nieuwe stadsdichter van Rotterdam. Heel jong; eenendertig jaar en twee bundels oud, maar desondanks al veel gelauwerd. Minstens vier poëzieprijzen kreeg ze toebedeeld. Toch mooi als een dichter meer onderscheidingen krijgt, dan bundels schrijft.

Een nieuwe stadsdichter gaat helaas altijd gepaard met het afscheid van de oude. Twee jaar geleden moesten we afscheid nemen van de WoordDansers, wat best moeilijk was  -ik ben altijd slecht in afscheid nemen en het wennen aan het lege gat met de nieuwe opvulling daarvan-  en nu gaat Jana Beranová ons verlaten.

Ondanks mezelf ben ik van haar gaan houden. Een aimabele expressieve persoonlijkheid, van wie veel te leren viel. Al was het maar het verrassende feit dat Burgemeester Aboutaleb in zijn spaarzame vrije tijd stiekem gedichtjes maakt, en daarnaast ook arabische gedichten in het nederlands vertaalt. Beranová koos vorig jaar een door hem vertaald gedicht als gedicht van de maand.

Met de WoordDansers had Beranová gemeen dat zij een  -voor stadsdichters niet onbelangrijke- sprekende en overtuigende performance had. Vooral dat moet Perquin nog waar zien te maken. Maar we zijn vol hoop en vooral erg nieuwsgierig.

Komende donderdagavond 27 januari zal ESTER NAOMI PERQUIN feestelijk geïnstalleerd worden in het Bibliotheektheater Rotterdam.

Vooralsnog heeft Bibliotheek Rotterdam van haar beide bundels Servetten halfstok (2007) en Namens de ander (2008) slechts 1 exemplaar in omloop. Hopen dat er snel meer bijkomen. Dat is het minste wat een stadsdichter verdient.

Hierbij als voorproefje een gedicht uit haar tweede bundel, en ja, ik weet dat ik helemaal fout ben met mijn toegevoegde plaatje, daarmee stuur ik de lezer en ontneem hem een vrije visie op het gedicht, (zo krijgt 'ik wilde geen staart' een nieuwe betekenis). Maar ik doe het lekker toch. Moet je zelf maar gauw een bundel van Perquin in handen zien te krijgen!

Grote broer 

Geen vader of moeder om ons uit de bomen te halen
voor eten of slaap, de klimrijkste zomer in jaren.
 
Ik wilde geen staart, scheurde jurken aan flarden,
raakte met haren in takken verward – jij haalde
een schaar en ik werd een soldaat maar
het zwaard was zo zwaar en het schild
kreeg ik niet van de grond.
 
Je schreeuwde me hoger – ik klom dus en klom.
Warmte trok in de bomen, tot diep in de nacht
lag jij als een dier op de onderste tak.
                                                                                                                     
Er konden geen leeuwen of moordenaars komen.
Ik hield, voor een meisje, uitstekend de wacht.

woensdag 5 januari 2011

BOEM PAUKESLAG

Bijschrift toevoegen
Nu ik het in mijn voorgaande berichten toch over concrete poëzie heb, mag een gedicht van Paul van Ostayen niet ontbreken. Hij is immers een van de grondleggers ervan.

Van Ostayen was een modernist. Dat betekent vooral dat hij de middelen van de kunst onderzocht. Zoals modernistische schilders de materie van de verf en het canvas waarop deze terecht kwam onderzochten, zo waren er dichters die, heel concreet, het effect van gedrukte letters onderzochten. Bij hen waren de gedrukte letters niet langer uitsluitend betekenisdrager, maar vormden ze een beeld dat aan die betekenis bijdroeg.

Het gedicht BOEM PAUKESLAG is in een destijds zeer ongebruikelijke typografie gedrukt. De letters moeten de intensiteit van de woorden uitdrukken. Uit de grootte en dikte van de letters kun je de intensiteit van het geschrevene opmaken. De plaatsing van de woorden maakt daarbij de tekst dynamisch.

Nu, een eeuw later, zijn wij vooral door reclameuitingen zo gewend aan speelse en betekenisdragende typografie, dat we van deze eerste experimenten nauwelijks nog koud of warm worden. Dat verklaart waarschijnlijk de vele hedendaagse geanimeerde versies van dit gedicht. Pas met beweging erbij, gaat het voor ons leven en krijgt het iets van zijn oorspronkelijke intensiteit terug.