Zijn grootste succes, het beroemde jeugdboek Polletje Piekhaar (1935), verhaalt in een mengeling van plat-rotterdams en bargoens over het leven van een Rotterdams straatjochie, dat elke dag opnieuw inventief moet zijn om zijn dagelijkse kostje bijeen te scharrelen.
Het boek was een instant hit, maar werd vanwege het grove taalgebruik en de niet onaantrekkelijke criminele concepten, verboden voor scholieren. Veel ouderen herinneren zich hoe het boek stiekem onder de schoolbanken van hand tot hand ging. Ook ver na de oorlog.Onderstaand gedicht van Van iependaal is niet uit Polletje, maar sluit wel aan op dit verhaal.
De steeg
De kerels kleven aan de hoek
Van het verpuinde straatje
En rollen, tussen fluim en vloek,
Het zoveelste piraatje
De vrouwen hangen, uitgedord,
Hun kommer en hun wrevel,
En al wat aan hun leven schort,
Reikhalzend uit de gevel.
Het late licht druipt loom en leeg
Door de gebarsten ruiten
En roept de kleuters van de steeg,
Die binnen zijn, naar buiten...
Naar buiten, waar het huisvuil rot,
In de verzande goten
En waar de jeugd een toegang tot
Een uitweg is gesloten
(piraatje = sigaretje)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten